De land- en tuinbouw staat onder toenemende druk om bij te dragen aan het versterken van de biodiversiteit. Binnen de reguliere akkerbouw en tuinbouw wordt hier al op ingespeeld, bijvoorbeeld door het inzaaien van kruidenrijke akkerranden. Agrarische natuurverenigingen beschikken over veel kennis en ervaring op dit gebied.
In de glastuinbouw is biodiversiteit in de buitenomgeving echter nog nauwelijks een thema. Omdat de teelt plaatsvindt onder streng gecontroleerde omstandigheden, proberen telers invloeden van buitenaf juist zoveel mogelijk te weren. Er bestaat bijvoorbeeld zorg dat kruiden- en bloemenmengsels in de omgeving schadelijke insecten aantrekken, die de teelt kunnen verstoren. Hierdoor staan veel glastuinbouwers terughoudend tegenover het inzaaien van dergelijke mengsels.
Daarnaast speelt mee dat gemeenten – die verantwoordelijk zijn voor het beheer van bermen en groenstroken – vaak hun eigen ideeën hebben over inzaai en onderhoud. Er is weinig afstemming tussen telers, gemeenten en andere betrokken partijen. Kennis over het beheer, onderhoud en de optimale samenstelling van zaadmengsels wordt beperkt gedeeld. Hierdoor blijven kansen onbenut en worden er onvoldoende stappen gezet richting een biodiversere buitenomgeving.
Met dit project brengen we kennis uit de reguliere land- en tuinbouw, de glastuinbouw én van gemeenten samen. Het doel: komen tot een haalbare, gezamenlijke aanpak om de biodiversiteit rondom glastuinbouwgebieden te verbeteren. Ook werken we aan een praktische methode voor monitoring, zodat de effecten meetbaar worden en bijgestuurd kan worden waar nodig.